We kennen elkaar nu anderhalf jaar. Elk half jaar maken we een scan, prikken we bloed en daarna komen ze op mijn poli om de uitslagen te bespreken.

Ze zijn al 50 jaar samen; twee heel eigen individuen, en toch heel erg één. Vanaf de eerste minuut hadden we een klik. Zij is oud-onderwijzeres, een vitale vrouw van 75 jaar. Met ondeugende ogen en dito glimlach. Roodgelakte nagels, kleurige kleding, hakjes en een stevige pas. Hij is iets ouder, een slanke man met een vriendelijk gezicht, stijlvol gekleed, de rust zelve.

Zij springt altijd overeind uit de wachtkamer als ik haar roep, hij volgt en haalt haar onderweg in om de deur voor haar open te doen. Zij gaat bijna op mijn bureau zitten en hij schuift zijn stoel een stukje naar achteren. Geeft haar het podium. Geen gedoe, meteen ter zake: “Hoe staat het ervoor?”

Ik draai het scherm naar ze toe en laat de CT-scan zien. Ik wijs de vlekjes op haar longen aan, ze zijn gegroeid de afgelopen maanden. Ik laat de tumormarker zien, die stijgt exponentieel. Ze kijkt even over haar linkerschouder naar achteren, ik zie hem slikken. Hij legt zijn hand op haar arm.

Ik kijk haar aan. Ze neemt een diepe zucht en zegt: “Ik denk dat het tijd is dat ik naar de oncoloog ga om het over de chemo te hebben, ik ben er nu aan toe”. Naast haar zie ik vochtige ogen en een glimlach. Trots en verdrietig. “Het heeft even geduurd hè, maar ik sta erachter. Ook al voel ik me nog zo goed.”

Ik glimlach, “Soms heeft het even tijd nodig, u voelt zelf het moment”.

Het afgelopen jaar hebben we regelmatig gesproken, over opties, kansen, kosten en baten. Over wat belangrijk is voor haar. Ze heeft schildklierkanker met uitzaaiingen in haar longen. En ze heeft een geweldige kwaliteit van leven, geen klachten, lieve kinderen en kleinkinderen en ze gaan vaak op reis. En dat wil ze niet kwijtraken, maar ze wil er ook zo lang mogelijk van genieten.

We hebben het afgelopen jaar op haar verzoek afgewacht, om te zien hoe haar ziekte zich zou ontwikkelen. Ze wilde niet naar de oncoloog voor een gesprek over chemotherapie want het voelde niet goed. Hij steunt haar, wat ze ook kiest. Nu is ze is er klaar voor om die optie aan te kijken. En hij ook. Hij staat achter haar als een rots in de branding, een stille kracht.

We bespreken haar vragen, en hebben het over hun vakanties en de kleinkinderen.

Ze is altijd wat opgejaagd door het schildklierhormoon, zelf noemt ze het ondeugend. Ik hoog het nog wat op, om de uitzaaiingen verder te remmen. Ze vraagt of ze daar last van krijgt. Ik antwoord dat ze een sterk hart heeft dat dat wel aan kan, en dat ze hooguit iets ondeugender wordt. Er klinkt een harde lach links van haar. Semi-beledigd kijkt ze hem aan. “Daar komen we samen wel uit”, zegt hij met een grote grijns. 

Ik verwijs haar naar de oncoloog. “Maar,” zegt ze, “pas over 2 maanden, we gaan eerst op vakantie”. 

Met een glimlach zwaai ik ze uit en maak een ook afspraak over 6 maanden op mijn poli. Ik weet zeker dat ze er dan weer zijn, samen.

Je houd misschien ook van..

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *