Impact is een term die in de medische wereld veel gebruikt wordt, in allerlei contexten. Iedereen snapt het als je het hebt over een lichamelijk of psychisch high-impact trauma. Maar het wordt complexer als het gaat over werk of over iemand als persoon. Velen hebben de behoefte om impact te hebben, om iets te betekenen. Maar de invulling en betekenis is voor iedereen anders. 

Mijn betekenis van impact is de afgelopen jaren enorm veranderd. Als kind en adolescent ging het om intelligentie en aanzien. Tijdens mijn geneeskundestudie om hoge cijfers, hard werken en waardering. Ik was gevoelig voor de prestatiecultuur en draaide hier volop in mee: nuttig zijn, respect verdienen, en aanzien krijgen door te hard werken. Ik heb altijd een hekel aan hufterigheid en hiërarchie gehad, maar mijn behoefte aan erkenning en waardering was vaak groter dan mijn zelfrespect en de oprechte aandacht die ik gaf aan anderen. 

Tot ik als PhD-student mijn eigen poli kreeg: mensen die ik langer dan een paar dagen volgde, mensen die op me rekenden. Ze leerden me dat ik als persoon – los van wat ik deed – iets voor ze betekende.  

Ik had toen al een haat-liefde verhouding met de wetenschappelijke wereld vol impact-factors, intellectueel geweld en ego-denken. Hier betekent impact publiceren in veelgelezen wetenschappelijke tijdschriften over baanbrekende onderwerpen die grote groepen patiënten aangingen. Impact was aanzien, geld en aandacht. Deze wereld was mijn veilige haven: bekend, rationeel en gecontroleerd. Tegelijkertijd voelde de prestatiegerichte anonimiteit leeg.

Ik voelde dat ik meer was dan dat, en dat kon ik moeilijk geloven, want ik vond mezelf helemaal niet bijzonder. Ik dacht altijd dat ik gewaardeerd werd om wat ik deed, dat ik uitwisselbaar was, een pion. Toen een van mijn patiënten aan het einde van mijn promotietraject vroeg in welk ziekenhuis ik ging werken en of hij mee mocht, was ik stomverbaasd, en vertelde hem dat hier ook dokters waren die hem konden opvolgen. Maar hij wilde mij. 

Op dat moment realiseerde ik me dat wie ik ben belangrijker is dan wat ik doe. Dat was voor mij een enorme shift in perspectief. Impact kreeg weer een andere betekenis. In de afgelopen jaren heb ik het meetbare en de externe validatie meer losgelaten, en ben gaan varen op kwaliteit en betekenis. Van ego naar hart. Ik hoef niet meer zo hard mijn best te doen, want ik ben op mijn best. En dat is genoeg. Ik steek mijn energie in het behouden van mijn flow, en minder in het voldoen aan verwachtingen van anderen. Voor mij is impact hebben zorgen, inspireren en opleiden. Het is niet meer internationaal meetbaar door wat ik publiceer, maar in mijn directe omgeving voelbaar door wie ik ben en wat ik uitdraag. 

Een paar maanden terug liep ik door de gang en hoorde iemand ‘ruggengraat’ roepen. Ik draaide me lachend om, want ik wist precies wie het was: de coassistent die drie jaar geleden in een dienst wel vier keer aanbood drinken voor me te halen en allerlei rotklusjes te doen. Ik vertelde hem dat dat niet zijn taak was en dat hij met rechte rug zijn plek in mocht nemen. Elke keer als hij in elkaar kroop fluisterde ik ‘ruggengraat!’. Hij is nu arts-assistent bij een populair snijdend specialisme en heeft zijn draai gevonden.

Het zit dus in de groei die je om je heen waarneemt, in het enthousiasme van studenten na een onderwijsmoment. Het zit in de dagelijkse oprechte momenten met patiënten: hun kwetsbaarheid, vertrouwen en groei. Het zijn de collega’s die steeds vaker de trap nemen of buiten een rondje lopen, terwijl ze mij eerder voor gek verklaarden als ik dat deed.

Impact heb ik met mijn hart, en met mijn hoofd geef ik het vorm. Mijn impact zit in de verbinding en bestaat uit heel veel kleine lichtpuntjes, die samen een helder schijnende lichtbol vormen.

Ik wil je uitnodigen hier eens bij stil te staan. Wat is jouw impact?

Je houd misschien ook van..

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *