“Sterkte weer deze week”

“We gaan er weer tegenaan vandaag”

“Pff wat een lange bellijst, nog even doorbuffelen”

“En we ploeteren weer door”

Je zou denken dat je het over een marathon hebt of spreekt tegen iemand met een ernstige ziekte. Maar dit zijn uitspraken die ik dikwijls hoor in omgeving, zowel werk als privé. Bijvoorbeeld op maandagochtend of als iemand vertrekt naar de poli. Tot een paar maanden geleden deed ik hier vrolijk aan mee. Dit hadden mijn woorden kunnen zijn en dikwijls ervoer ik mijn dagen ook zo. Mijn strijd tegen ‘het systeem’, tegen het gebrek aan tijd, tegen mijn te volgeplande weken.

Ik was me er eigenlijk helemaal niet van bewust. Ik liep soms wel wat te zuchten of te mopperen over de drukte of de weerstand die ik ervoer, maar ook daar was ik aan gewend, want zo was het altijd. 

Ik heb altijd genoten van het patiëntencontact, maar de druk van het ‘moeten’ en de houdgreep van het huidige zorgsysteem hadden een sterke negatieve invloed op mijn werkplezier. Ik was al langer op zoek naar een manier om hier anders mee om te gaan. 

Voor mij kwam de omslag op het moment dat ik begon met ademwerk en koude-expositie. Tijdens de ademhalingsoefeningen ervoer ik een enorme interne weerstand en mijn lijf ging ook heftig in verzet. Ik kreeg trekkingen en lag te kronkelen op de mat. Ik mediteer al een tijd, dus het op afstand waarnemen van mijn interne processen was me niet vreemd. Ik dacht dat het de stress was die naar buiten kwam.

Tot ik in het ijsbad stapte. Mijn hele systeem ging letterlijk de strijd aan. Mijn ademhaling, mijn spieren, mijn huid. Ik nam het waar en mijn hoofd dacht: maar dát gaan we niet doen, ontspannen zul je! Dus ik ging de strijd aan met mijn lichaam. Lukte natuurlijk voor geen meter. 

En toen kwam het in me op: geef je over. “Wat?!”, dacht mijn hoofd, “Overgave?! Nooit!”. 

Intern begon ik te lachen, want overgave en opgave, daar deed ik niet aan. Ik ben een vechter. Zeg tegen mij dat het niet kan, en dan zal ik je eens wat laten zien. Op wilskracht en met een ijzeren discipline overwon ik altijd alles. 

De laatste paar jaar waren er al vaker situaties voorgekomen die ik hiermee niet kon ‘winnen’, maar voor interne strubbelingen was strijden was nog altijd mijn default modus. Tot ik me in dat moment realiseerde: shit, zo sterk is het dus, mijn strijd. Ik vecht altijd, tegen alles. Tegen verdriet, tegen onmacht, tegen stress, tegen ongemak. Dit mag ik anders gaan doen. Dus deed ik iets wat ik nog nooit eerder had gedaan, ik deed mijn ogen dicht, ontspande mijn spieren en gaf me over. 

Binnen 15 seconden stopte het rillen en het vechten, werd mijn ademhaling diep en rustig, en was er complete rust. In mijn lijf en in mijn hoofd. Ik besefte: dit is het. Dit is waar ik al zo lang naar op zoek ben. Kracht, helderheid en rust. 

Sinds die zondagochtend is er veel veranderd. Ik probeer de strijd niet meer aan te gaan. Niet met mezelf, niet met het systeem en niet met de uitdagingen die op mijn pad komen. Ik blijf gewoon staan, aanwezig in de chaos en doe wat me te doen staat. Of de chaos nu mijn eigen emoties, een overvolle poli of een onverwachte situatie is: het maakt niet uit. Ik zet mijn voeten op de grond, adem naar mijn buik en treed de situatie tegemoet zonder er de strijd mee aan te gaan. 

Bovenstaande termen probeer ik dan ook niet meer te gebruiken. Want daarmee bevestig je eigenlijk dat je werk, je taken, je leven of wat je dan ook tegenkomt een strijd is. Je zet je schrap. En in mijn ogen is dat een niet-constructieve benadering. Het voelt passief, alsof je leven je als het ware overkomt en jij je staande moet houden. Het meeste strijden en lijden ontstaat niet zozeer door wát er gebeurt, maar door hoe je ermee omgaat.

Natuurlijk zweef ik niet als een evenwichtige monnik door mijn dagen, ook ik kom dingen tegen die me storen of waar ik tegenop zie. Ook ik doe dingen waar ik weinig zin in heb en ik sta ook niet te kwispelen als een labrador als ik begin aan een overboekte poli. Maar het is geen strijd meer. Als mijn collega’s me nu sterkte wensen met mijn volle poli, antwoord ik: dankjewel, komt goed, ik blijf gewoon lekker doorademen. Zij denken nog steeds dat ik een grapje maak, maar niets is minder waar. Adem en kou zijn vaste onderdelen van mijn dag. Het helpt me af te schakelen en te ontspannen. En dat maakt mijn dagen zoveel lichter.

Hoe is dit voor jou? Doe je dingen omdat het moet of omdat je het wilt? Worstel je regelmatig of zit je lekker in de flow? En heb je invloed op hoe jij je werk, dagelijks leven of uitdagingen ervaart? 

Je houd misschien ook van..

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *