Je bent 30. Vlotte vent. Goede baan, leuke vrienden, fijne relatie. Je bent ook geboren met één zaadbal die niet goed indaalde en die nu niet goed werkt, en tevens een probleem aan de andere kant. Resultante: een laag-normaal testosteron. En een boel klachten.

De eerste arts die je consulteerde gaf aan dat je testosterongehalte nog binnen de normaalwaarden viel. En dat er daarom niet veel aan te doen was. Jullie hebben een kinderwens, en testosteron toedienen zal de kans op een succesvolle zwangerschap verkleinen. En boosten met injecties werkt ook niet. Dus dat was het dan. 

Maar je voelt je klote en je vraagt je af of er nog wat mogelijk is. Je bent emotioneler dan je jezelf kent, 15 kg te zwaar. Minder man dan je wil zijn, vrijwel geen libido. Je bent ruim 1.90 lang en groot gebouwd. 

Je zit wat ongemakkelijk, met je vriendin naast je en mij tegenover je, te praten over je mannelijkheid. Je vraag aan mij: “Waarom voel ik me zo slecht als m’n testosteron nog goed is?”

Ik besluit het ijs te breken: “Omdat je het te testosteron hebt van een 75-jarig man, of eigenlijk van een iel 75-jarig mannetje. En bovendien heb je door je vetmassa relatief te veel vrouwelijk hormoon, wat je labieler en emotioneler maakt”.

Er verschijnt een lach op je gezicht en er klinkt een diepe zucht: “Het klopt dus wat ik voel?” Ik knik bevestigend. 
“En nu, word ik nu langzaam een vrouw?” Nu is het mijn beurt om te lachen. “Nee, natuurlijk niet, daar gaan we wat aan doen”. Weer een zucht van opluchting.

We besluiten nog wat aanvullend bloedonderzoek te doen om de situatie goed in kaart te brengen.

De volgende afspraak kom je alleen. Zo is het makkelijker voor je om over je klachten te praten. Je wilt je vriendin niet belasten met je struggles, hebt het gevoel dat je als partner en man tekortschiet en vindt het moeilijk om het met haar te delen. En je neemt jezelf dat kwalijk. Hierdoor ben je in een vicieuze cirkel terechtgekomen en sluit je jezelf steeds meer af. Je ontwikkelt afkeer voor je lichaam, eet ongezond en wordt steeds inactiever.

Ik adviseer je om het toch met je vriendin te delen. “Hoe dan?” vraag je. “Op dezelfde manier als dat je mij er nu over vertelt”. Er gaat een lampje branden aan de overkant van mijn bureau. Winst! Ik heb inderdaad geen pilletje of spuit voor je. Wel een leefstijlrecept. Ik leg je uit dat vetweefsel testosteron omzet in oestrogenen. Dus meer spier en minder vet is het advies.
We nemen je voeding onder de loep en halen daar de oestrogeenachtige stofjes uit en voegen groente/vezels en onbewerkte producten toe. Je gaat weer trainen en werkt aan je zelfbeeld. 

Zes maanden later ben je 10 kilo lichter, heb je meer spiermassa en ben je veel actiever. Je voelt je stukken beter, sport weer, je relatie is ook beter. Je testosterongehalte is zelfs 20% gestegen. We bespreken samen de uitslagen en ik benoem dat ik een hele andere man tegenover me zie zitten. Je hebt de regie en het vertrouwen in je lichaam weer terug, en bent positief verrast over wat je bereikt hebt. 

Hoewel de meerderheid van mijn polipatienten vrouw is (hoort een beetje bij de endocrinologie), begeleid ik ook een aantal mannen met een laag testosterongehalte. De begeleiding is maatwerk en Bram is een prachtig voorbeeld van hoe je zonder medicatie veel kunt bereiken. Zijn testosteron blijft wat krap, maar door de combinatie (minder oestrogeen, een gezondere leefstijl, een fitter lijf en een beter zelfbeeld) maakt het toch een wereld van verschil. Dit vind ik het leuke aan de begeleiding van mannen met een laag testosterongehalte: het heeft enorme impact. Met een holistische visie, leefstijladvies en – zo nodig – testosteronsuppletie kun je veel verschil maken!

Je houd misschien ook van..

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *