In Nederland doen we graag aan hokjes-denken: arm-rijk, goed-slecht, normaal-anders. Dit contrast geeft duidelijkheid en veiligheid: je kunt een kant kiezen en het is duidelijk wie er bij jou hoort. Ook binnen de medische wereld hebben we hokjes, bijvoorbeeld regulier en alternatief. De meeste artsen in Nederland werken regulier: de geneeskunde zoals die aan onze universitaire medische centra gedoceerd en gepraktiseerd wordt en die met name gericht is op medisch-inhoudelijke zaken: ziekte, organen, klachten. 

We behandelen echter mensen, en een mens is meer dan zijn ziekte of zijn klacht. De laatste jaren komt er geleidelijk een beweging op gang met een meer holistische visie, waar behalve aan het medische domein, ook aandacht geschonken wordt aan het psychische, sociale en spirituele domein: de hele mens dus. Denk aan uitgangspunten als samen beslissen of de patiënt centraal. Er wordt gestreefd naar waardegedreven zorg, waarbij de behandeling aansluit bij de wensen en leefwijze van de patiënt. 

Als ik het met collega’s heb over holistische zorg, krijg ik vaak de opmerking dat mijn visie ‘alternatief’ of ‘anders’ is. Dat intrigeert me, want in mijn ogen wordt wat wij nu als normaal of regulier beschouwen, bepaald door de tijd en cultuur waarin we leven. Holistisch denken is nu vernieuwend, maar is in het verleden jarenlang de norm geweest. 

Bovendien bezoeken patiënten – vaker dan reguliere dokters doorhebben – een alternatief genezer voor hun klachten. We hebben het niet door omdat we er niet naar vragen, en patiënten denken vaak dat we het afkeuren en vertellen het daarom niet. Op die manier mis je cruciale informatie die je nodig hebt om iemand goed te kunnen helpen. 

Die wantrouwende houding richting het ‘alternatieve circuit’ wordt gevoed door berichten in de media over alternatieve genezers die behandelingen uitvoerden of denkbeelden hebben die patiënten hebben geschaad. En dat heeft de hele complementaire geneeskunde in het verdomhoekje geplaatst. Natuurlijk zijn er ook alternatieve prutsers, net zoals er ook in het reguliere circuit genezers rondlopen die hun titel geen eer aan doen. Dat betekent nog niet dat elke alternatieve behandelwijze kwakzalverij is. Als je erin verdiept komt je erachter dat steeds meer complementaire geneeswijzen nu ook toegepast worden in de reguliere geneeskunde: voor bepaalde aandoeningen zijn hypnose, acupunctuur en mind-body technieken ‘wetenschappelijk bewezen’ effectief.

We kunnen bovendien veel leren van complementair werkende zorgverleners: tijd en aandacht hebben voor je patiënt, coachen in plaats van sturen, en meer aandacht voor preventie en leefstijl. Daarin loopt het ‘alternatieve veld’ voorop.

Die twee stromingen zijn in mijn ogen dus niet gescheiden, maar complementair aan elkaar. De patiënt centraal – een in het reguliere circuit populair uitgangspunt – is een holle term als we alleen naar het medische domein kijkt en ons eigen normenkader op onze patiënt projecteren. Laten we daarom kijken naar de toegevoegde waarde en effectiviteit van een bepaalde interventie op de kwaliteit van leven van de individuele patiënt, en niet naar of deze afkomstig is uit de reguliere of de alternatieve hoek. 

In mijn ogen zou het de kwaliteit van de geleverde zorg van beide partijen enorm ten goede komen als we meer verbinding zouden maken, van elkaar zouden leren en samen zouden werken. Met als gemeenschappelijk doel gepersonaliseerde, veilige en effectieve zorg. En uit welke stroming die afkomstig is, is daarbij van ondergeschikt belang. Zo wordt anders vanzelf normaal.

Je houd misschien ook van..

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *