Laatst zag ik een grafiek die de mate van compassie van studenten geneeskunde liet zien gedurende hun studie geneeskunde. Die gemiddelde lijn liep, zeker vanaf de klinische fase, een flink stuk omlaag. De term compassiemoeheid kwam voorbij. Kortweg komt het erop neer dat de mate van compassie die een coassistent of arts kan opbrengen lijkt te dalen naarmate ze langer werken en dus blootgesteld zijn aan alle heftigheid die je tegenkomt in dit vak.

Tijdens je coschappen (de klinische fase van de opleiding geneeskunde) loop je stage op verschillende afdelingen. Elke paar weken een nieuwe omgeving met nieuwe collega’s, (informele) regels en gebruiken en nieuwe patiënten. Niet zelden ben je de onderste in de rang en af en toe word je ook als zodanig behandeld. In korte tijd krijg je veel indrukken te verwerken en krijg je met heftige zaken te maken; situaties of gebeurtenissen die in het dagelijkse leven als zeldzaam en heftig worden beschouwd zijn ineens onderdeel van je dagelijkse bezigheden. Als je daar de tijdsdruk en de ziekenhuiscultuur bij optelt, is het helemaal niet vreemd dat je emotioneel in de knel kunt komen te zitten. Hoe ga je daarmee om? Wat ik vaak zie gebeuren is kopiëren van het gedrag van de omgeving: slikken en door. Heftige emoties horen bij de patiënt, niet bij de dokter. Tijdens mijn opleiding heb ik niet geleerd om kwetsbaar te zijn, wel om onder alle omstandigheden rustig en rationeel te blijven. Ik heb geleerd emoties te herkennen en terug te geven aan de patiënt zodat deze zich gehoord voelt (gevoelsreflecties) en je aansluit bij hun belevingswereld. 

Het verkennen van en zorgen voor je eigen gevoelswereld behoorde niet tot het curriculum. Voor het creëren van een adequate arts-patiëntrelatie en het tonen van empathie is het nodig dat je verbinding maakt met je gevoel. Je hebt het ook nodig om een adequate professionele afstand te behouden; want het is een evenwicht tussen nabijheid en afstand. Tussen het erkennen en valideren wat een ander meemaakt en het behouden van je professionaliteit en persoonlijke grenzen. Dat kost tijd, oefening en ervaring. Dat is niet te leren uit een boek of tijdens een college. Het beste leer je dat in een praktijk, door te kijken hoe anderen dit doen en te reflecteren op je eigen ervaringen. In mijn opleiding werd en wordt daar te weinig aandacht aan besteedt. Wat er dan gebeurt is dat een deel van de studenten en dokters zich af gaat sluiten, om alle heftigheid niet zo binnen te laten komen en zichzelf te beschermen. Dat is ook een van de redenen dat de mate van getoonde en ervaren compassie en empathie gemiddeld afneemt naarmate studenten of artsen langer actief zijn in de patiëntenzorg. Ik vind dat jammer, zowel voor de betrokken dokters als voor de patiënten. Het zou enorm helpend zijn om hier al vroeg in de opleiding aandacht aan te besteden en dit ook tijdens het werkzame leven op de agenda te blijven zetten. Door op een constructieve manier om te gaan met alle heftigheid die dit vak met zich meebrengt, zullen we het vak waarschijnlijk minder belastend vinden en beter contact kunnen maken met onszelf, onze patienten en collega’s. 

Gelukkig wordt er de laatste tijd in toenemende mate aandacht besteedt aan een veilig werk- en opleidingsklimaat en maakt reflectie steeds meer deel uit van het curriculum. Het is waardevol om te leren omgaan met deze situaties en een omgeving te creëren waarin je kwetsbaar mag zijn of even bij mag komen na een heftige situatie, ook voor dokters die al jaren in het vak zitten en dit eerder nooit geleerd hebben. 

Deze beweging zal leiden tot een toename aan vitaliteit, compassie en veiligheid in de zorg. En daar hebben we uiteindelijk allemaal voordeel van.

Je houd misschien ook van..

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *